Monnikskap

Katja zat al in de trein voor ze er goed en wel erg in had. Op weg naar een dorp waar ze ooit wel eens van gehoord had maar waarvan ze eigenlijk niet eens goed wist waar het lag. En waarom eigenlijk?

Waar ging ze naartoe?

En naar wie?

Onder haar denderden de wielen in een bijna slaapverwekkende cadans over de rails. De trein sleurde haar haast willoze lichaam mee naar een bestemming die ze niet of nauwelijks kende.

Naar Monnikskap...

Een paar maanden geleden was hij verschenen in de chatbox waar ze 's avonds zo nu en dan een uuurtje doorbracht. Alleen die naam, Monnikskap, verder niets. Geen leeftijd, woonplaats... Monnikskap had er een handje van om iedereen in de maling te nemen, vooral vrouwen waren zijn mikpunt. Met name diegenen die nogal fel op zijn opmerkingen reageerden - en dat waren er nogal wat. Monnikskap had er een handje van om je juist DAAR te raken waar je het meest kwetsbaar was...

Wat had haar zo tot hem aangetrokken? Het mysterieuze? De ongrijpbaarheid? Het feit dat hij (want dat het een man was werd na enige tijd wel duidelijk) geen enkele moeite deed om de aanwezige vrouwen te versieren? Van de prive-modus, waarin je ongezien met anderen kon chatten, maakte hij nooit gebruik. Joeg zelfs de vrouwen die WEL prive contact met hem zochten publiekelijk de laan uit.

Maar er WAS iets met hem. Hij intrigeerde Katja uiteindelijk zo erg dat zij, tegen beter weten in, prive contact met hem zocht - om net als alle anderen van een koude kermis thuis te komen. Maar ze bleef hem wel in de gaten houden, reageerde steeds feller op zijn neerbuigende kwinkslagen. Zijn toon en houding veranderden ook: Monnikskap toonde zich superieur aan de vrouwen die hem het felst aanvielen, beloofde hen een pak rammel - niet met zijn handen, maar met een leren rijzweep...

Toen dat gebeurde begon er bij Katja iets te broeien. Een onbestemd gevoel in haar binnenste, een zachte stem die riep, maar wat?

Ze zat steeds langers, steeds later achter haar scherm, wachtend op Monnikskap die op de meest onmogelijke tijden in beeld verscheen, onrust stookte en even onverwacht weer vertrokken was. Op een avond, nu een week geleden, trok ze de stoute schoenen aan en ging prive met hem, keer op keer, en telkens met dezelfde smeekbede: 'Alsjeblieft, ik MOET je spreken! Laat me niet vallen!'

Haar hart maakte een buiteling toen er ineens een kort 'OK' in beeld verscheen. Ze had zijn aandacht...

Vanaf dat moment leefde Katja in een waas. Woorden, halve zinnen, complete bekentenissen vlogen via haar vingers en het toetsenbord naar het scherm. Monnikskap antwoordde met regeltjes van hooguit drie woorden, maar ze had eindelijk contact met hem. Ze praatten, uren lang soms - en nog slaagde hij er in om andere meiden in de box op gezette tijden in de maling te nemen.

En nu... zat ze in de trein, trillend van de zenuwen. Ze zou Hem ontmoeten zonder ook maar enig idee van... van het vervolg. In de box had ze hem al haar fantasieen verteld, haar dromen, vooral die waar ze bang voor was maar die tegelijkertijd zo aantrokken.

Die dromen waarvan HIJ had gezegd dat ze er iets mee moest doen...

-/-

Het perron was donker en leeg toen de trein het station uit reed. Rillend trok Katja haar jas wat dichter om zich heen en beende vastberaden door de kleine hal naar het stationsplein, waar Monnikskap op haar zou wachten. Er stond niemand, alleen een donkere stationcar. Toen ze goed keek zag ze het puntje van een sigaret achter de voorruit opgloeien.

Toch wel een beetje huiverig liep ze op de auto af, woof vragend met haar hand. Als enig antwoord werd het rechterportier een eindje geopend.

"Ik ben gek," dacht ze bij zichzelf, "Ik ben echt stapelgek!" maar toch nam ze plaats en trok het portier dicht. Monnikskap (want die moest het wel zijn) startte zonder een woord de motor en reed weg. Ze hapte even naar adem - het interieur stond blauw van de rook - maar durfde geen woord te zeggen. Ze spiekte zo nu en dan opzij maar kon door zijn opgezette kraag, die vrij hoog was, niet eens de contouren van zijn gezicht zien.

De rit duurde niet lang, een paar minuten maar. Hij had de auto voor een kleine villa geparkeerd waar alle lichten brandden. Om hen heen stonden meer auto's, de meesten van duurdere merken. Plots wendde hij zich tot haar en voor het eerst hoorde ze zijn stem: zacht, laag en tegelijkertijd dwingend...

"Uit de auto, kleren uit en aanbellen! Ik wacht hier op je."

Katja was verbijsterd. ALLES had ze verwacht, maar dit niet. Gedachten tolden door haar hoofd en met haar ogen zocht ze een ontsnappingsweg. Die waren er genoeg - maar wilde ze wel vluchten?

"Opschieten!"

Dat was genoeg. Ze stapte uit, trok haar jas uit en legde deze op de motorkap van de auto. Haar jurk en schoenen volgden. Het grind voelde even later ijskoud aan haar blote voeten. Ze loerde nog even opzij toen ze de sluiting van haar beha losmaakte maar Monnikskap had een nieuwe sigaret opgestoken en keek niet eens in haar richting.

Met bonzend hart stapte ze, poedelnaakt nu, op de voordeur af en drukte op de glanzende knop. Rillend van kou drukte ze nog een keer, kneep haar ogen dicht toen een hel licht ineens naar buiten viel.

Handen grepen haar vast, sleurden haar naar binnen. Muziek denderde in haar oren en het leek alsof duizenden ogen ineens op HAAR werden gericht, net als een dozijn intens felle lampen. Er waren ook lichtflitsen die haar zo goed als verblindden, maar niet genoeg om even - heel even - de glanzende paal te zien die van vloer tot plafond reikte en waar ze nu met haar rug tegenaan gedrukt werd. Stalen boeien klikten om haar hals, haar enkels, haar polsen. Dwongen haar lichaam verder open dan het ooit geweest was...

Even was er een moment van rust - maar het was ook maar een moment. Het waren eerst mannen die om haar heen stonden. Oude mannen, jonge jongens, allemaal naakt en met hun geslacht HAAR kant op wijzend. Een van hen stak zijn hand uit en streelde voorzichtig haar linkerborst. Katja gruwde, maar er was geen ontsnappen meer aan. De mensen om haar heen schenen zich dat nu ook te realiseren en al gauw krioelde het van de tastende vingers op haar uitgestrekte lijf.

De afschuw... nam af, maakte plaats voor een gevoel dat ze nog nooit eerder gevoeld had. De handen werden brutaler, porden in haar kruis, trokken aan haar tepels. Twee ervan werden op haar schouders gelegd en dwongen haar op haar knieën. Het duurde niet lang voor een van de mannen het voortouw nam en zijn erektie tussen haar lippen liet dringen.

"Zuigen, hoer!" siste iemand in haar oor en Katja deed haar best, haar uiterste best. De eerste spoot bijna haar ogen dicht toen hij kermend klaarkwam, de tweede richtte op haar borsten. Nummer drie hees haar overeind, drong brutaal haar kut in en pompte haar binnen twee minuten vol.

Ze raakte alle gevoel voor tijd kwijt, zag geen gezichten meer, alleen een soort waas voor haar ogen. Langzaamaan raakte haar lijf overdekt met zoutig zaad: Haar oren, haar mond, haar neus. Katja kon niet meer denken, liet zich willoos misbruiken, ook toen er meer hardhandige figuren het toneel betraden die ruw in haar tepels knepen, haar billen uiteen wrongen en zich niets aantrokken van haar protesterende gekrijs als ze zich met EEN flinke haal in haar achterwerk boorden.

De waas vervaagde, werd dan sterker, verdween ineens. Een straffe wind verkilde haar gloeiende lijf en ineens stond hij naast haar.

Monnikskap.

"Aankleden," zei hij kortaf, haar kleren naast haar in het gras smijtend. Iemand had haar blijkbaar de villa uit gesleept en haar vlak buiten de deur botweg laten vallen.

Haar spieren schreeuwden toen ze haar jurk en schoenen aantrok. Ze was te ver heen om zich nog om de rest van haar kledij te bekommeren. Monnikskap grinnikte, propte haar ruw de auto weer in.

Een half uur later zat ze weer in de trein. Dezelfde coupe, dezelfde slaapverwekkende cadans. Maar slapen kon ze niet. Een vreemd, nog onbekend gevoel van bevrijding overviel haar, een Rust die ze nog nooit eerder gevoeld had.

Zagen de andere passagiers dat ook? Ze keken haar tenminste wel aan...

Oh nee...

Met de angst in haar hart rukte ze haar handtas open, griste haar make-up spiegel tevoorschijn: Haar haar zat nog vol met wit spul. Haar ogen waren rood aangelopen en witte vlekken ontsierden haar hals en wangen evenals - toen ze omlaag keek - haar bijna doorweekte jurk. Nerveus rommelde ze in haar handtas en vloekte inwendig.

Monnikskap had op haar spullen gepast. Buiten, in zijn auto, terwijl zij binnen door tientallen mannen misbruikt werd. Hij had haar geld kunnen stelen, haar pinpas, haar paspoort en rijbewijs...

Maar het enige dat hij uit haar tas genomen had waren haar tissues...


Frodo ©



main