Net op het moment dat Jason op wilde staan om wat dichter naar het meisje te sluipen, knalde er even verderop een deur open en een vaag, flakkerend schijnsel kwam zijn richting op. Haastig verstopte hij zich weer, half liggend in het gat waardoor hij heen gekropen was, en keek toe hoe twee schimmige figuren, gewapend met heuse toortsen, het meisje naderden. Ze zagen er uit als spookverschijningen in hun lange, zwarte gewaden. Of nee, misschien meer als middeleeuwse beulsknechten met die zwarte kappen over hun hoofden.
Ze stelden zich aan weerszijden van het naakte meisje op en pakten met hun vrije handen ieder één van haar armen beet. Er weerklonk een zoemend geluid en ze zakte met een zucht door haar knieën, opgevangen door de twee toortsdragers die haar nu half lopend, half slepend meenamen de grimmige burcht in. Een deur sloeg met een metaalachtig geluid dicht en het enige wat overbleef was duisternis, slechts nu en dan doorboord door weerlichten.
Jason begreep dat hij nu niet veel meer kon doen. Het was aardedonker achter het kasteel en verder zouden alle toegangsdeuren waarschijnlijk hermetisch afgesloten zijn.
Rillend in zijn doorweekte kleding besloot hij dan ook maar de terugtocht te aanvaarden...
-/-
Bijna een etmaal later zat hij aan het kleine schrijfburootje op zijn kamer met zo'n beetje de halve plaatselijke bibliotheek in grote stapels om zich heen. Buiten scheen na de verfrissende storm een bleek zonnetje, maar hij had er geen oog voor: Haastig bladerend, werkte hij zich door de stapels boeken, zo nu en dan notities makend. Maar naarmate zijn werk vorderde, daalde ook zijn humeur: Op de Royal Roydon Society viel niets maar dan ook niets biezonders op te merken. Het was een historisch genootschap dat al bijna honderdvijftig jaar oud was en sinds negentig jaar het predikaat 'Royal' mocht dragen. Opgericht door Sir James Dawson Forrest hield de Society zich voornamelijk met het bestuderen van het leven in de middeleeuwen bezig. Later kwam daar ook het imiteren van die middeleeuwen bij: De leden ontmoetten elkaar tijdens nagespeelde ridderfestijnen, organiseerde gekostumeerde feesten en imiteerden zelfs complete veldslagen. In een gebundelde jaargang van National Geographic stond een interview met William Forrest, nazaat van de oprichter en 'commandeur' van de huidige Society. Net als alle ereleden was ook zijn huis en levensstijl volledig op de middeleeuwen gestoeld, maar "Dat wil niet zeggen dat we geen gebruik maken van modern comfort," aldus Forrest, "Ons hoofdkantoor zetelt in een oud kasteel, maar heeft wel centrale verwarming!"
Leuk. Interessant. Maar het strookte geenszins met wat Jason de vorige avond gezien had. Behalve die lui in beulskleren dan. Wat was daar toch... Hela! Iemand had een dubbelgevouwen vel papier als bladwijzer gebruikt en het achter dat interview laten zitten. Nieuwsgierig vouwde Jason het open. Het was een geprint e-mailtje en met stijgende verbazing las hij:
"opeens een geluid hoorde dat ik niet thuis kon brengen. U moet weten dat het erg donker kan zijn in die bossen en dan voel je je niet prettig als je alleen bent. Ik hoorde iemand gillen en toen hoefgetrappel. Ja, ik weet dat ik die avond wat in de pub gebruikt had, maar ik was zeker niet dronken zoals de anderen beweren. Niet na drie whiskey's. Enfin, ik wilde net opstaan om me ergens anders te verstoppen, toen er iemand tegen me aan botste. Een jonge vrouw in een gescheurd jurkje. Ze was op blote voeten, dat weet ik ook nog. Ze keek me aan, gilde weer en zette het op een lopen. Ik kon nog net op tijd opzij springen om drie, vier kerels op paarden te ontwijken die haar achterna gingen. Even verderop haalden ze haar in. Terwijl zij tegen een boom uit stond te hijgen, draaiden ze kringetjes om haar heen, steeds dichterbij. Ze hadden toortsen bij zich en van die lange, opgerolde zwepen. Daar begonnen ze haar mee te slaan, dwars over haar lijf zodat haar jurk aan flarden gereten werd. Nee, bloed zag ik niet, misschien sloegen ze niet hard genoeg of zo. Het was net of ze haar met hun zwepen uitkleedden. Uiteindelijk stond ze snikkend met haar rug tegen die boom, haar handen voor haar kruis. Op dat moment stapten ze af, gingen om haar heen staan en werkten haar tegen de grond. Ze hadden hun fakkels in de aarde gestoken zodat ze de hele tijd in de schaduw lag. Ik kon niet precies zien wat er gebeurde, maar het was me zo ook wel duidelijk: Ik zag haar schoppende benen, af en toe een hand die grijpend van tussen hun zwarte pijen kwam. Ik denk dat het iets meer dan een uur duurde. Toen tilden twee van hen haar op en legden haar over een van de paarden, terwijl een ander de resten van haar jurk opruimde en de sporen uitwiste. Toen reden ze weg, de duisternis in en
Pagina 2 van 3"
Daar hield het verhaal op. Peinzend vouwde Jason het papier weer dubbel en ontdekte dat er nog iets op de achterzijde was geschreven in een rond handschrift: Een telefooonnummer. En hij kénde dat nummer: Hij had het één keer gebeld om te boeken en nog een keer om te bevestigen dat hij zou komen.
Het was het nummer van het pension waar hij logeerde...
-/-
"...stamt uit de twaalfde eeuw, maar het grootste deel van de rest van de burcht is er in de drie eeuwen daarna aangebouwd. De muur om de boomgaard..." Jason luisterde maar half naar de ietwat pinnige, vrouwelijke gids die haar relaas deed alsof het al de duizendste maal was - en misschien was dat ook wel zo: Ze leek hem er oud genoeg voor. Zoals hij al verwachtte liep de rondleiding uitsluitend door het gerestaureerde deel van Roydon Castle en werd de achterzijde van de burcht - waar de Society kantoor hield - gemeden. Ook als hij zo nu en dan eens ongemerkt door de ramen gluurde viel er van enige aanwezigheid van een kantorencomplex niets te ontdekken. Toch stonden er op het parkeerterrein aan het begin voor de brug (die te smal was om met een auto te passeren) zeker dertig auto's geparkeerd.
Hij bestudeerde de rest van het groepje eens. Een echtpaar van middelbare leeftijd met twee tienerkinderen, een wat oudere heer met puntbaard en wandelstok en een blond meisje in een strak mantelpakje dat zo nu en dan iets in een klein, zwart notitieblokje opschreef. Studente waarschijnlijk, die leken zich altijd wel zo fantasieloos te kleden.
Even later stonden ze weer buiten - de rondleiding had welgeteld twintig minuten geduurd. Een tikje ontnuchterd wandelde hij de bijna honderd meter lange brug af naar de bus die hem weer naar Huddlesford bracht... alwaar hem op zijn pensionkamer een enorme chaos wachtte: De vloer was bezaaid met bibliotheekboeken, de kasten waren leeggehaald en zelfs zijn rugzak binnenstebuiten gekeerd.
Snel voelde Jason of de print van het mailtje nog in zijn binnenzak zat en haalde verlicht adem...
Frodo ©
|