"DAAR doorheen?" Carly keek misprijzend naar het gat in de muur dat hen naar de boomgaard van Roydon Castle zou leiden.
"De enige manier om binnen te komen," legde Jason uit, "Ja, JIJ wou mee hoor!"
Zachtjes in zichzelf mopperend liet ze zich op haar knieën vallen en kroop de duisternis in, op de voet gevolgd door Jason. Aan de andere kant wachtte hen een teleurstelling: Geen spoor van een meisje - of van wie dan ook. Zelfs de ramen van het kasteel waren zonder uitzondering verduisterd.
"We moeten binnen zien te komen," vond Jason. Zijn partner knikte, maar niet van harte. Ze kropen in tijgersluipgang onder de bomen door, het binnenplein over en dan langs de muren van het oude bouwwerk. Bij de derde deur die daar op uitkwam kon Jason nog maar net een juichkreetje onderdrukken: "Open! Vlug, naar binnen!"
Een lange, kaarsrechte gang met aan weerszijden moderne deuren. Dit was duidelijk het hoofdkantoor van de Roydon Society, niet het deel waar de rondleidingen gehouden werden. De deuren waren geen van allen afgesloten en ze konden op hun gemak alle buro's en ladenkasten doorzoeken. Maar behoudens een grote hoeveelheid saaie administratie leverde dat maar weinig op totdat...
"Jason, kom eens hier?" Carly liet het licht van haar zaklantaarn over de paperassen die over een van de buro's gespreid lagen glijden. "Valt jou niet iets op?"
Jason tuurde... tuurde nog eens. "Ouwe correspondentie. Januari 1984, Februari 1984... Ja, en?"
"Alle correspondentie, alle aantekeningen zijn van 1984. Ik bedoel, ook op de andere buro's en in de andere kantoren. Er is hier al zes jaar niet meer gewerkt."
Jason krabde zich op zijn achterhoofd. "Maar wat doen al die mensen hier dan? Er stonden vanochtend zeker dertig auto's op het parkeerterrein!"
"Ik heb geen idee maar hier zullen we niets vinden - dat weten we nu wel. We zullen verder het kasteel in moeten."
Dus liepen ze opnieuw de lange gang in. Pas nu viel hen de dikke laag stof op de vloer op. Hier was inderdaad in geen jaren meer iemand geweest of... of toch wel? Bijna tegelijk vielen hun lichtbundels op een volkomen stofvrij deel van de vloer, tussen twee deuren die recht tegenover elkaar stonden. De ene was op slot maar ander draaide zacht piepend open.
Wederom een kantoor, kleiner dan de andere want er stond maar één buro en een aantal archief- en hangkasten. Nieuwsgierig opende Carly een van de laatsten: Kleding, keurig aan een hangertje opgehangen. In het eerste kastje hing een verpleegstersuniform, in het volgende een ouderwets kokspak kompleet met bakkersmuts.
"Wat doen ze hier?" vroeg Jason zich af, "Houden ze gekostumeerde feestjes of zo?" Toen hij geen antwoord kreeg keek hij om. Carly stond bij een van de archiefkasten en bladerde haastig door de mappen die daar in hingen.
"Dossiers," mompelde ze, "Namen, pasfoto's, geboortedata, adressen... Allemaal jonge mensen. Ik dacht eerst dat het een personeelsarchief was, maar lees eens hier?"
Onder de standaardgegevens stonden ook de kledingmaten van de betrokken personen en een beknopte dagindeling: Zo laat opstaan, om die en die tijd langs die en die route naar werk of school, er stond zelfs vermeld of bepaalde personen de gewoonte hadden om tijdens de lunch een wandelingetje maakten en welke route ze dan namen. Daaronder stond weer een grafiekje waar ze geen wijs uit werden: Onbekende afkortingen tegen cijfers.
"Ze zijn van over de hele wereld," merkt Jason op, "Duitsland, Amerika, Brazilië, Japan."
"Ja, en elke map heeft ook weer een medisch dossier... o... shit... Jason?"
Hij volgde haar blik omhoog naar het plafond en ontdekte daar het rood knipperende lampje van een beveiligingscamera die op hen gericht stond. Op de gang ging een deur krakend open en er naderden voetstappen...
-/-
'Schoonmaakslavin', dat was Lindsay's titel voor vandaag. Het was wonderlijk hoe snel ze zich aan deze nieuwe, naargeestige wereld aangepast had. De meeste sporen van opstandigheid waren na een paar pijnlijke kennismakingen met de stunners - de elektrisch geladen wapens die de Wachters bij zich droegen - al verdwenen en ze deed gedwee alles wat haar opgedragen werd. Nieuwelingen werden altijd bij de schoonmaakploeg ingedeeld; een groep van zo'n twintig meisjes die 's nachts werkten en overdag sliepen. Op deze manier liepen ze niemand in de weg en leerden tegelijkertijd de indeling van het complex kennen. Tijd om echt rond te neuzen was er niet, want als je het tempo ook maar even liet dalen had je een stroomstoot te pakken.
De rest van de ploeg bestond uit meisjes van haar leeftijd of hooguit een paar jaar ouder en hadden bijna allemaal verschillende nationaliteiten. Bij de weinige gelegenheden waarbij ze konden communiceren bleken er een groot aantal ook geen of nauwelijks engels te spreken. Wel waren ze allemaal in dezelfde vodderige nachthemdjes gekleed en droegen ze om hun hals - ook Lindsay zelf nu - een leren band met een genummerd plaatje. Het hare was 1723.
Ofschoon ze nog niet direct met de dagelijkse aktiviteiten binnen het gebouw betrokken was geweest, kon ze wel zo'n beetje raden wat er gaande was. De bovenste etage had alle ingrediënten van een luxe bordeel: Een bar, een sauna, grote badruimtes (er was zelfs een overdekt tropisch zwembad compleet met zandstrand) en ontelbare slaapkamers die van alle gemakken voorzien waren. Het verschil met een normaal privéhuis waren de rekken met boeien, touw en zwepen die standaard in elke ruimte aanwezig waren. Zelfs in de kapel waar schijnwerpers het zonlicht door de gebrandschilderde ramen nabootste...
Buiten de Wachters en de meiden in de schoonmaakploeg had ze nog niemand anders gezien. Het leek alsof ze angstvallig gescheiden werden gehouden van alle overige inwoners. Wel hoorde ze af en toe een hoog gekrijs uit de diepten van het derde nivo (voor hen verboden gebied) komen maar dat was dan ook alles.
De dagindeling was simpel: Het licht op de slaapzaal, waar twee rijen britsen stonden, werd aangedraaid en de kettingen waarmee de meisjes aan hun bed geketend lagen met zo veel lawaai weggetrokken dat je wel wakker moest worden. Diezelfde kettingen werden om hun middel en hun halsbanden vastgezet en zo ging het in langzame ganzepas door de 'wastunnel' waar ontelbare stralen ijskoud water het laatste restje slaap wegjoegen. Gezeten aan lange tafels - en nog steeds rillend van kou - aten ze en het menu was driemaal daags hetzelfde: Een soort havermoutpap en een mok water. Dan werden de kettingen losgemaakt, kregen ze ongeveer twee minuten om zich in hun vodden te hijsen en dan ging het in hoog tempo naar het voorraadhok waar ze een emmer met schoonmaakmiddelen en een bezem in handen gedrukt kregen. Het opschrift op de emmer bepaalde waar ze die dag (of liever gezegd: nacht) aan het werk moest. 'Kapel' stond er in Ghotische letters op de hare en Lindsay haastte zich: Tweede gang links, de nauwe wenteltrap op, nog drie gangen...
Net toen ze de bijna feeërieke ruimte binnen wilde gaan hield ze haar pas in. Er waren mensen in de kapel: Ze kon zachte stemmen horen. Dat konden geen meisjes uit haar ploeg zijn: deze ruimte kon door één meisje schoongehouden worden.
Voorzichtig zette Lindsay de zinken emmer neer en sloop naderbij. Er zaten een paar mensen geknield voorin; een gedistingeerde heer van een jaar of zestig en een koorknaap in een witte mantel waar zijn blote voeten onderuit staken. Dat laatste bevreemdde haar een beetje: Een koorknaap die blootsvoets liep?
Beiden leken in gebed verzonken maar af en toe werd hun geprevel onderbroken door een zacht gesnik. De schouders van de jongen schokten in hetzelfde tempo mee. Huilde hij?
"Amen," klonk het ineens vrij luid. De oudere man stond op, kuste de jongen op zijn voorhoofd en beende naar de uitgang. Net op tijd wist Lindsay zich achter een van de pilaren te verstoppen. Pas toen zijn voetstappen in de verte weggestorven waren, durfde ze weer tevoorschijn te komen.
Even verderop probeerde de koorknaap moeizaam en nog steeds hevig snikkend overeind te komen. Lindsay haastte zich dichterbij om hem een handje te helpen.
Het is niet te zeggen wie van de twee het ergste schrok: De koorknaap die niet wist dat er nog iemand in de kapel was, of Lindsay die ineens in een betraand meisjesgezicht keek...
"Ga weg idioot!" was het eerst wat het meisje zei, Lindsay's uitgestoken hand afwerend, "Je mag hier helemaal niet komen als er nog mensen zijn!"
Lindsay deinsde achteruit. Ze had van alles verwacht, maar niet deze reactie. Het 'koormeisje' hees zich op haar voeten, af en toe nog zachtjes nasnikkend. De mantel die ze droeg reikte maar net tot over haar middel, verder was ze naakt. Toen ze de kapel uitwandelde ontwaardde Lindsay haar blote billen en bovenbenen die een waar schilderij van dieprode striemen en rode, blauwe en groene plekken vormden....
Frodo ©
|